Het wordt weer lente

Frank Peter Zimmermann & Dmytro Choni

Het is 12 februari in de avond. Het is winter, het is koud, en dat geldt niet alleen voor het weer. Het wintert overal. Oorlogen lonen weer, territoriumdrift wordt beloond, het recht van de sterkste treedt boven bestaande afspraken en juridische en menselijke kaders. Diverse landen staan onder leiding van figuren die uitsluitend handelen uit schaamteloos opportunisme en eigenbelang. Ik ben groot geworden met de gedachte dat politici en bestuurders verantwoordelijke mensen zijn die handelen in het algemeen belang en vooral bezig zijn de wereld een stukje mooier te maken voor iedereen. Het kost moeite dit wereldbeeld niet als naïef en onnozel terzijde te schuiven.

En uit deze winterse buitenwereld treed je dan binnen in de binnenwereld van Concertgebouw De Vereeniging, voor een concert van Frank Peter Zimmermann (viool) en Dmytro Choni (piano) als onderdeel van een concertserie die wordt georganiseerd door de Nijmeegse Stichting voor Kamermuziek.

Hoe anders is daar de beleving. Oscar Leeuw, wereldberoemd in Nijmegen en omgeving (maar nog veel te weinig daarbuiten) zette in 1915, samen met zijn broer Henri, De Vereeniging neer. In dit prachtige gebouw met zijn geweldige akoestiek organiseert een groep enthousiaste vrijwilligers al vele jaren geheel belangeloos prachtige concerten die veel publiek trekken. Belangeloos, vrijwilliger… het lijken begrippen uit een andere wereld. 

En dan komt de muziek in al zijn schoonheid de concertzaal binnendenderen. Europa verenigt zich vanavond in Nijmegen. Een Duitse violist, Frank Peter Zimmermann, met een overdonderend cv en een Italiaanse Stradivarius, en Dmytro Choni, een pianist uit de Oekraïne die bijkans de hemel in wordt geprezen, spelen werken van een veel te vroeg gestorven Oostenrijkse componist (Schubert), een Poolse (Szymanowski), een Duitse (Brahms) en tenslotte een Hongaarse componist (Bartók).

Maar hoe beschrijf ik nu de uitvoering? Ik ben geen kenner, hoogstens een liefhebber. Teksten zoals die ooit zijn geschreven voor de pianist van vanavond: 'Zijn fraseringen, zijn lyriek, de nuances en de perfecte beheersing van de dynamiek, de transparantie en zo nodig de verbazingwekkende virtuositeit zijn uitmuntend.’ zult u van mij dan ook niet lezen, maar ik zou mij erin kunnen vinden. 

Het programma bestond uit vier stukken waarvan twee wat minder vaak ten gehore worden gebracht. Als opwarmer werd van Franz Schubert een stuk uit 1824 voor piano en viool gespeeld.  Deze compositie is gebaseerd op een gedicht Trockne Blumen van Wilhelm Muller (1818). Het zeer romantische gegeven van een jongeman die bedroefd zijn leven beëindigt en vervolgens filosofeert over de gedachten van zijn geliefde als zij langs zijn graf loopt, werd muzikaal indrukwekkend verwoord. De Stradivarius uit 1711 klonk helder en kwetsbaar. Het samenspel van piano en viool was opvallend mooi. De twee instrumenten vulden met lyrische klanken de zaal en lieten deze aandachtig luisteren. 

Deze beschrijving van de samenwerking tussen de twee heren geldt voor alle vier de composities. Het tweede stuk voor de pauze van Karol Szymanowski wordt wat minder vaak opgevoerd en vereiste wat meer aandacht. Een drietal mythen werden muzikaal vertolkt. Een waterbron ontstond en kwam weer tot rust, het wateroppervlak trilde onder de zoekende blikken van Narcissus en het vervelende mannetje Pan irriteerde de nimfen in het bos.  

Na de pauze was er ruimte voor een sonate van Brahms, wat mij betreft overweldigend. Maar dat zegt ook vooral veel over mijn muzikale voorkeur. Het laatste stuk van Bartók was voor mij volledig onbekend en werd virtuoos vertolkt.

Het enthousiasme van het gulle publiek over het geheel was groot. Met een toegift van Brahms werd het publiek hiervoor bedankt. 

Ik vond het alles bij elkaar bijzonder dat op een dag waar de Oekraïne op het wereldtoneel te grabbel werd gegooid een Oekraïense pianist zo ingetogen kon spelen. Het was zo een avond vol van schoonheid, bezieling en virtuositeit. Dat helpt in donkere tijden. Ik merkte, toen ik na deze prachtige avond de duisternis inliep en de winter weer voelbaar werd, dat ik als eerste moest denken aan de laatste strofe van de tekst van Trockne Blumen.

Dann Blümlein alle,
Heraus, heraus,
Der Mai ist kommen,
Der Winter ist aus.

Het wordt weer lente.

Peter van der Molen