'Con amore'
Verwacht van mij geen tekstuele capriolen over triolen, pizzicato’s, arpeggio’s, vibrato’s, A-majeur, allegro non troppo, crescendo’s en wat dies meer zij. Wat dat betreft ben ik volkomen ‘innocente’ (onschuldig) en niet geplaagd door enige vorm van muzikale vakkennis. Zelfs het notenschrift ben ik kwijtgeraakt sinds mijn blokfluitlessen aan de muziekschool in Almelo in mijn vroege jeugd. Maar muziek is wel altijd een vast onderdeel geweest van mijn leven, ik zou niet zonder kunnen. Daarbij was klassieke muziek niet mijn eerste liefde, maar jazz. Klassiek kwam pas later, mede door toedoen van mijn echtgenote Ineke. Op onze huwelijksreis, die langs kleine cabarettheaters in Nederland voerde, bezochten we voor het eerst een pianorecital van Arthur Rubinstein in De Doelen in Rotterdam.
In feite ben ik altijd een omnivoor op het vlak van muziek gebleven, of het nu jazz, pop, klassieke kamermuziek, fado, klezmer of andere volksmuziek is — voor mij telt dat het kwaliteit moet hebben, maar bovenal dat het mij moet raken, het liefst met rillingen over mijn rug en kippenvel op mijn armen. Ik heb een hekel aan ‘hokjes denken’ in de muziek. Zei de Tachtigers-auteur Willem Kloos aan het einde van de negentiende eeuw al niet dat ‘kunst de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’ is? Dat geldt in alle opzichten voor mij als ik naar muziek luister: het brengt mij in een bepaalde stemming en roept vooral emotie bij mij op. Zo, de toon is hiermee gezet!
Terug naar afgelopen maandagavond. De programmeurs van de NSvK zijn met dit concert wat afgeweken van de bestaande paden van pianorecitals, strijkkwartetten en dergelijke, die meestal de hoofdmoot vormen van de jaarprogramma’s. Het Belgische ensemble Oxalys was daarmee een verrassende keuze, ook in hun repertoire. De avond werd geopend met de overbekende vuurdans van de Spaanse componist Manuel de Falla, waarbij ik onwillekeurig toch even moest denken aan Carmen uit de opera van George Bizet, waarschijnlijk omdat de dames hun kleding in stemmig rood hadden aangepast. Ik houd erg van dit soort ritmische Spaanse klanken, vaardig en opzwepend door het ensemble gebracht. En onwillekeurig kwamen bij mij als geograaf beelden op van de Spaanse meseta (hoogvlakte) en het met flamenco doordrenkte Sevilla in het zuiden van Spanje. Ook de ouverture van Prokofjev op Hebreeuwse thema’s, na de pauze, was voor mij een schot in de roos, want zowel Ineke als ik zijn liefhebbers van Joodse klezmermuziek (waarbij overigens de klarinettist Giora Feidman bij ons hoog in het vaandel staat).
Tenslotte de hoofdrolspeler van de avond, de met vele prijzen gelauwerde, Christianne. In eerste instantie treft zij het niet dat ik deze naklank schrijf. Want in de klassieke muziek hebben liederencycli niet onze voorkeur (ik schrijf dit mede namens mijn echtgenote en onze vrienden, Huub en Leonie van Gastel). Al was het alleen maar omdat ik de liederen niet kan volgen, want mijn kennis van het schoolfrans is in de loop der jaren danig weggezakt, ik spreek niet meer dan vijftig woorden Spaans en het Russisch is ook niet meer wat het (nooit) geweest is.
Indachtig de hokjesgeest bij muziek besloot ik echter met een ‘open mind’ haar optreden tegemoet te zien. En ik moet eerlijk bekennen dat Christianne mij in de loop der avond steeds meer wist te overtuigen (de begeleiding door Oxalys was trouwens perfect en uitstekend in balans). Haar prachtige welluidende stem, haar podiumuitstraling en haar overweldigende muzikaliteit waren dusdanig overdonderend dat ik mij langzamerhand door haar liet inpakken. Maar ook hier ging mijn voorkeur uit naar de Canciónes van Manuel de Falla, hoewel de Poèmes hindous van Maurice Delage toch ook wel bijzonder waren, mede vanwege de orkestratie. En de kinderliedjes van Moessorgski werden met humor gebracht, zeker wat betreft de aankondigingen in het Nederlands..
Al met al werd het een zeer bijzondere avond die, getuige het klaterende applaus, met grote instemming van het publiek werd ontvangen. En daardoor kon ik deze naklank toch nog con amore schrijven.